NBK : de verplichte werken!
Enthousiaste bands, vijf divisies en vijf kampioenstitels vormen de ingrediënten voor een enerverend Utrechts weekend. De verplichte werken zijn geselecteerd door de muziekcommissie van het Repertoire Informatie Centrum (RIC). Voor alle divisies staan uitdagende composities op de lessenaar. De geselecteerde werken voor 2018 hebben één gemeenschappelijke noemer: ze bestaan allemaal uit meerdere delen. Vier van de vijf werken bestaan zelfs uit vier delen. Daarnaast zijn drie van de vijf titels nieuwe composities, waarvan Trajectum de meest in het oog springende is in de kampioensdivisie.
Trajectum (uitgever North Music Holland) is een splinternieuwe compositie van de Nederlander Rob Goorhuis. Het bestuur heeft de gerespecteerde componist uit Werkhoven gevraagd het werk een feestelijk Utrechts tintje mee te geven. De uitdagende compositie is geïnspireerd op het Romeinse verleden van de stad Utrecht. De titel verwijst naar het Romeinse fort aan de rivier de Rijn. Het Latijnse woord Trajectum staat voor de plek waar een rivier gemakkelijk kon worden overgestoken.
Een tweede element vormt het lied ‘Doen Daphne d’over schoone Maeght’, dat door Jacob van Eyck (1590- 1657) in zijn bundel ‘Der Fluyten Lusthof’ van muzikale variaties werd voorzien. Van Eyck was sinds 1625 stadsbeiaardier van Utrecht. Hij zette zich in voor de verbetering van het klokkenbestand van de stad en schakelde daarvoor de vermaarde gebroeders Hemony in, bekwame klokkengieters. Componist Rob Goorhuis schrijft in een eigen idioom voor uiteenlopende bezettingen. Goorhuis studeerde aan de conservatoria van Utrecht, Arnhem en Tilburg in de hoofdvakken koor- en orkestdirectie. Hij was van 1973 tot 2011 als adviseur verbonden aan de Biltse Muziekschool in Bilthoven. Hij is een veelgevraagd jurylid bij wedstrijden in Nederland (o.a. NBK en WMC), maar ook de EBK, VOBK en de Zwitserse kampioenschappen staan op zijn palmares. Zijn kwalitatief hoogstaande repertoire bracht hem in het verleden de Gerard Boedijn Penning, de Piebe Bakker Award en de BUMA Brass Award in 2016.
De eerste divisie buigt zich over de klassieker High Peak van Eric Ball (uitgever Boosey and Hawkes/Studio Music). De compositie stamt uit 1969 en is een uitdaging voor de hedendaagse brassbands om de klankkleur en muzikale flow goed tot uiting te laten komen. Bijna 50 jaar geleden werd het vierluik verplicht gesteld voor de Nationale Kampioenschappen van Groot Britannië. Het werk is in Nederland de laatste jaren niet of nauwelijks gespeeld. Het is een beeldende, spirituele reis van natuurverschijnselen in de bergen. Het eerste deel Vision met een tekening van licht- en kleurschakeringen. Als tweede Aspiration met de uitbeelding van de psalmtekst ‘Ik sla mijn hoofd op naar de bergen’. Tekenen van vastberadenheid typeren Ascent als derde deel. Na de ontspanning eindigt dit deel in stormweer. Het slotdeel Attainment mondt uit in het hoogtepunt, met extase en euforie als eindresultaat van de spirituele reis. Componist Ball laat het tafereel van High Peak aan de verbeelding van de luisteraar zelf over. Hij werd geboren in Kingswood als oudste van zestien broers en zussen. Ball was de verpersoonlijking van de Salvation Army. Na zijn studie orgel en piano ging hij in 1919 werken in Londen. Vanaf 1944 wijdde hij zich aan jureren en dirigeren. Als dirigent was hij verbonden aan onder andere bekende bands als Brighouse & Rastrick en CWS. Begin vijftiger jaren legde hij zich toe op lesgeven en componeren. Zijn oeuvre breidde zich snel uit met klassiekers als Resurgam, Journey into Freedom en The Wayfarer.
Voor de tweede divisie staat Philip Sparkes’ Sinfonietta: The Town beneath the Cliff (uitgever Anglo Music/Hal Leonard) verplicht op de lessenaar. Het werk stamt uit 2017 en werd uitgevoerd als vrij werk door Holmestrand Ungdomskorps tijdens de Noorse kampioenschappen februari 2018. De band gaf Sparke zelf de compositie-opdracht. Opnieuw een vierdelig werk (fanfare, toccata, hymn en scherzo finale). Naast de vaste Sparke-elementen speelt de melodie van Holmestrandsangen een centrale rol. Sparke is als componist en muziekuitgever geen onbekende in de brasswereld. Hij werd in 1951 in Londen geboren en studeerde compositie, trompet en piano aan het Royal College of Music. Hij speelde in het harmonieorkest van het College en vormde een brassband met medestudenten. Voor beide orkesten schreef hij verschillende werken. Zijn eerste grote werk schreef hij voor de kampioenschappen in Nieuw Zeeland. Hij heeft een indrukwekkende lijst composities op zijn naam staan en componeert voor alle niveaus.
Van de hand van Thierry Deleruyelle spelen de bands in de derde divisie Viking Age (uitgever De Haske/Hal Leonard). Het tijdperk van de Vikingen duurde van het eind van de achtste tot het midden van de elfde eeuw. In deze periode verkenden en plunderden Scandinavische strijders en kooplieden verschillende gebieden, waarmee ze hun stempel op de geschiedenis drukten. Dit werk is gebaseerd op een reeks van vier noten en het bestaat uit vier delen die elkaar naadloos opvolgen: Northern Men, Explorer, Raids en Heritage. Het is een indrukwekkende, spectaculaire compositie met veel boeiende en speelse partijen voor alle secties. Deleruyelle is een Franse componist, dirigent en percussionist en kende een flitsende entree in de brasswereld. Met zijn Fraternity maakte hij grote faam tijdens de Europese Kampioenschappen 2016 in Lille. Vervolgens werd zijn meesterwerk gekozen als testpiece voor de Britisch Open 2017. Hij is afgestudeerd aan Conservatoire National Supérieur de Musique de Paris en doceert in zijn woonplaats Douai aan het conservatorium.
De vierde divisie gaat de kampioenswedstrijd in met Second Suite in F (uitgever Boosey and Hawkes/Studio Music) van Gustav Holst. Oude Engelse volksmelodieën vormen de basis voor de testpiece uit 1911. In de vier delen (March, Song without Words, Song of the Blacksmith en Fantasia on the Dargason) is de uitdaging om de sfeer in de verschillende volksmelodieën zoals Dargason, Swansea Town en het bekende Greensleeves goed te treffen. Holst leefde als componist, arrangeur en docent van 1874 tot 1934. Hij werd bekend van zijn meesterwerk The Planets, wat zijn internationale doorbraak betekende. Wagner, Strauss en Ravel vormden zijn grote voorbeelden, het hielp hem om zijn eigen stijl te ontwikkelen. Pas na de eerste wereldoorlog werd hij echt bekend. Dit hoefde voor hem echter niet, hij hield zich liever bezig met componeren en doceren. Pas vanaf 1980 werden zijn composities uitgegeven, tot die tijd werd hij hoofdzakelijk genegeerd.