NBK 2024: Musici uit de kampioensdivisie
CU Brass spreekt musici die met het werk ‘The Lost Circle’ van componist Jan Van der Roost deelnemen aan de Nederlandse Brassband Kampioenschappen. We krijgen een persoonlijk inkijkje in deze periode vol van repetities, studiedagen en try-outs. We spreken Frank de Boer, principal cornet bij Soli Brass.
Het verplichte werk dit jaar, The Lost Circle van Jan Van der Roost, staat bekend om zijn complexe structuur en dramatische contrasten. Wat zijn volgens jou de grootste technische en muzikale uitdagingen voor jouw partij in dit werk?
Ik denk dat de moeilijkheid hem zit in het treffen van het juiste karakter dat de componist in gedachten heeft. Het is technisch uitdagend, met name door de tempi en de diverse stilistische zaken die worden gevraagd. Het gaat van ontzettend ritmisch naar zeer lyrisch en alles daartussenin. Soms moet je overtuigend soleren, dan weer intiem omspelen, en vervolgens dynamisch knallen – echt alles zit erin.
Je bent alweer een paar jaar terug bij Soli Brass. Hoe zou je jouw muzikale reis beschrijven binnen de band en hoe heeft dit je spel en carrière beïnvloed?
Ik begon in de kampioensdivisie bij Soli en speelde tutti solocornet. Ik vond het prachtig. Nadat ik naar Amsterdam verhuisde, stond op een dag Dennis Vork bij mij op de stoep om te vragen of ik zin had om bij Schoonhoven te spelen. Dat was een prachtige en succesvolle tijd waar ik ontzettend veel heb geleerd van dirigent Erik Jansen en mijn buurmannen Jorgo, Erik en Dennis. Zij stimuleerden mij om die extra stap te zetten – ik was daarvoor best lui. Ik kwam als betere muzikant terug naar Friesland door deze tijd. Toen, na een tijdje bij Pro Rege, vroeg Anne mij om principal van Soli te worden. Erg spannend, maar ik kon weer verder groeien in een andere rol. Tijdens al deze jaren had ik altijd les van Jan de Lange. Jan was als een vader voor mij, want mijn eigen vader heb ik nooit goed gekend, omdat hij jong overleed. Jan was overal bij: de voorbereidingen voor de NBK’s, de EBK’s en alle optredens. Hij was altijd “erg eerlijk” en duidelijk, maar ook heel supportive en liefdevol. Jan werd ziek en overleed in 2017. Ik heb op zijn uitvaart Ich stehe mit einem Fuß im Grabe van Bach gespeeld en daarna eigenlijk nauwelijks meer iets noemenswaardigs. Ik heb Anne en de band toen in de steek gelaten, maar ik kon niet meer spelen zonder Jan. Het horen van Deep Harmony of iets in die sfeer brak mij. Daarna heb ik een hele donkere periode gehad. Tijdens mijn tijd bij defensie heb ik PTSS opgelopen, onder andere door Afghanistan, en ben daarvoor behandeld. Toen het beter met me ging, begon ik weer aan spelen te denken. Mijn vrouw vroeg of ik dat weer zou willen en al snel ben ik vorig jaar teruggekeerd bij Soli. Het afgelopen jaar was heel mooi, maar ook zwaar. Het is lastig om vanuit het niks weer op dit niveau te spelen, maar gelukkig heb ik toppers om mij heen die me heel erg steunen. Nu voel ik me wat zekerder dan vorig jaar.
Wat is jouw eerste indruk van The Lost Circle als principal cornet? Hoe verschilt deze compositie van andere werken die je in het verleden hebt uitgevoerd tijdens de NBK?
Ik vind het vooral een prachtig stuk, ook voor de luisteraar – dit was wel eens anders. Wat met name het verschil maakt, is dat het allemaal individuele partijen zijn. Elke muzikant wordt uitgedaagd en elke stem staat af en toe in de schijnwerpers. Het begin heeft bijvoorbeeld een prachtige sonore baspassage. Het slagwerk is ontzettend belangrijk en elke rol is groot. De gehele brassband kun je op diverse zaken beoordelen; elke sectie komt aan bod.
Welke passages of secties in The Lost Circle zijn volgens jou het meest uitdagend voor de band als geheel, en hoe pakken jullie deze aan tijdens de repetities?
Eigenlijk is niets in deze partituur gemakkelijk. Wat moeilijk of makkelijk is, hangt ook erg af van waar je de lat legt. Ik denk dat het voor de gehele band het belangrijkste is om in balans en gedisciplineerd te blijven in de sound. Gewoon hard en plat is gelukkig niet meer “in”. Ik vond Treize Étoiles geweldig. Het is bijna kamermuziek in sommige passages, dit in groot contrast met sommige "powerplay"-uitvoeringen – ik hou daar persoonlijk niet van.
Mensen die minder bekend zijn met het fenomeen brassband, zijn vaak verrast door de intensiteit van oefensessies en optredens. Is dit herkenbaar voor je? Hoeveel tijd steek je zelf wekelijks in deze (topsport) hobby?
Buiten onze eigen gekke bubbel snapt bijna niemand wat je drijft om dit te doen. Voor mij is het geen sport; ik vind het competitie-element wel goed omdat het een drijvende factor is tot excelleren. Maar ik hou ontzettend van muziek – het is datgene wat magisch is, waar woorden ophouden en muziek begint. Qua tijd ben ik vooral in mijn hoofd veel met muziek bezig, eigenlijk altijd. Ik buzz ‘s ochtends in de auto als ik naar mijn werk ga en op de terugweg ook. Thuis ben ik bezig met Arban en speel ik wat etudes en dan de passages die ik lastig vind. Vooral in vorm blijven is de kunst, zodat je op een slechte dag nog steeds zo goed speelt dat niemand dat doorheeft. Dus ik probeer vooral op een constant niveau te blijven. Mijn lieve vrouw Sherida is gelukkig erg geduldig en begripvol.
In veel van Van der Roost's werken is er een sterke focus op balans en samenspel tussen de secties. Hoe ervaar je dit in The Lost Circle als muzikant, en hoe werkt de band aan deze balans tijdens repetities?
Dat is vooral aan Anne, onze maestro – bij hem is dit in zeer competente handen. Het blijft vooral opletten en je rol binnen het geheel, of een akkoord of passage goed snappen. Dynamiek is relatief en bijvoorbeeld niet absolute decibellen.
Kun je beschrijven hoe het is om als muzikant in een vol TivoliVredenburg te spelen? Maakt dat alle geïnvesteerde tijd goed voor je?
Het is een eer om daar te mogen spelen voor zo’n mooi, maar ook kritisch publiek. Het is altijd spannend. Toch relativeer ik het ook wel. Ik zei vorig jaar tegen Anne: “Maak je maar niet druk, ik sleep je er wel doorheen.” Dat slaat natuurlijk nergens op, maar soms doorbreek je zo even de stress om alles heen. Ik hoop dat het publiek veel te genieten heeft en uiteindelijk zal er een winnaar uit de bus komen. Dat is in goede handen bij de jury. Ik geniet ervan dat ik weer mag en kan spelen en ben vooral dankbaar. Verder gun ik alle deelnemers hun beste performance. Winnen is prachtig en ik heb dat een aantal keer mogen ervaren, maar ik was nooit euforisch van winnen. Ik ging eigenlijk altijd direct naar huis met Dennis. Na een overwinning in Groningen studeerde ik de volgende dag weer lekker Arban, omdat ik dat “echt” leuk vind.