BBK 2023: kampioensafdeling plichtwerk, band nummer 1
Brassband Zele opent vandaag het feest in de kampioensafdeling op de Belgische Brassband Kampioenschappen.
Sinfonietta n°2 is een eerbetoon aan de Franse muziek uit het begin van de twintigste eeuw, gelijkgesteld met de artistieke stroming van de impressionisten. De twee grote namen zijn natuurlijk Claude Debussy en Maurice Ravel. We kunnen andere componisten aan de lijst toevoegen, zoals Maurice Emmanuel of Raoul Bardac bijvoorbeeld. De componist ging de uitdaging aan om alle kleuren van hun muziek in een wedstrijdstuk voor brassband te verwerken. De vorm van het stuk is een suite in vier verschillende delen. Het onderwerp van de vier delen is de reis ver, ver, kinderlijk en dromen. Het stuk is cyclisch van vorm en de vier delen worden met elkaar verbonden door een thematisch element dat in het eerste deel door de bugel wordt geïntroduceerd. Ook een procedé dat Ravel en Debussy gebruikten, met name in hun strijkkwartetten.
In de half gevulde zaal, nu al veel drukker dan de belangstelling gisteren geeft de jury, bestaande uit Joop van Dijk (NL), Steven Mead (UK) en Isabelle Ruf-Weber (CH) het sein dat er gestart kan worden.
Brassband Zele bijt in de vroege morgen het spits af en zij brengen meteen een mooie warme sfeer. Ook de bugelsolist is goed wakker met een prachtige openingssolo. Het eerste deel brengt mooie klanken. Hier en daar een klein ongelukje, maar de sound blijft prettig om naar te luisteren.
Het tweede deel vangt energiek aan met een lekkere drive. De technische passages lopen op een kleine hapering na goed door. Dynamisch is alles prima voor elkaar. De effecten in het slagwerk zijn mooi in balans met de band.
Het derde deel start misterieus met een bariton/hoorn solo gevolgd door een hoorn/cornet solo. De solisten komen hier goed doorheen. Hier en daar een ongelijke inzet in het tutti, maar de sfeer blijft ten alle tijde fraai. Later in dit deel horen we nog een escornet/hoorn en klokkenspel solo, gevolgd door een overtuigend gespeelde euphonium solo.
Deel vier start wat onzeker met een aantal intonatieproblemen. In het tutti wordt dit weer hersteld. Mooi tutti sound met technische hoogstandjes in alle secties. De bassen komen af en toe wat luid door verderop in dit deel. Met de trombone solo is niks mis. Naar het einde van het werk blijft het technische spel duidelijk hoorbaar, al slibt het geheel in de grote fortissimo wat dicht. De slotmaten zijn echter weer zeer overtuigend.
Een uitvoering waar we met plezier naar hebben geluisterd!