Optreden Soli Brass op NBK
Titelverdediger Soli Brass heeft de inleiding tot in de puntjes verzorgd. Een stabiele, volle klank is waar ze het publiek en de jury op trakteren. De euphoniumsolist levert een spannende solo af, gevolgd door precies spel in de diverse geledingen van de band. Hell or Heaven wordt door dirigent Anne van den Berg met gevoel voor drama vormgegeven.
Net als bij Brassband Rijnmond staat de flugelsolist onderaan de opkomsttrap, qua effect en sound een mooie vondst. In het Subito meno mosso etaleert Soli een zeer fraaie en homogene basklank, wat een genot. In het Adagio laat Van den Berg aanvankelijk de begeleiding aan de ruime kant spelen, verderop in deze passage zijn de dynamieken meer uitgesproken en krijgen de solisten meer bewegingsruimte.
Soli weet in Duke of the Franks een fijne beweging in de begeleiding te bewerkstelligen, de trombonesolisten komen over het algemeen goed door hun bijdragen heen. Solo-alt en flugel kennen in hun solo-gedeelte wel wat zuiverheidsissues. Elegy 1 begint met wederom de opvallend fraai klinkende bassectie van de band uit de Friese hoofdstad. In de eerste maten van Ad Arma is de onderkant van de band toch wel vrij dominant in het klankbeeld. De euphoniumsolo in 331, in een aanstekelijke energie, wordt ingebed in een zeer heldere begeleiding.
Doppio più mosso is vooral in het harmonmute-stuk niet vrij van kleine onzuiverheden in de stemming. Elegy 2 wordt voorafgegaan door een compacte interpretatie van de noten, die elk van een rijke klank worden voorzien. Het solistisch gedeelte van Elegy 2 is een genot van klank en balans.
Magna Frisia: wat een stralende klank! Het slot is er eentje uit het boekje van hoe een band moet klinken: alles onder controle, alles in balans. Een feest van een uitvoering.