Optreden De Bazuin Oenkerk A op NBK
De Bazuin trapt af met een kraakhelder klankbeeld. Het tempo lijkt een fractie hoger te liggen dan bij de meeste andere uitvoeringen tot nu toe. Desondanks weet de band een verstaanbaar geheel te presenteren. De euphoniumsolist levert een degelijke solo af, waarbij de klank net even afweek van het ideaal. De Oenkerker band kiest ervoor de principal de 3e cornetsolo te laten spelen, waarbij deze en de flugelsolist aan weerskanten van de band positie kiezen. Het Sub.meno mosso is niet vrij van onstabiele noten; niet in de blazers en niet in het slagwerk.
Het adagio neemt ons mee in een sfeer van intense soli, die op een prachtige manier elkaar het woord geven. Aan het einde van het adagio kan de band de spanningsboog echter niet geheel vasthouden. In Duke of the Franks laat de band een vrij mellow klank horen. De solo voor de tweede trombone wordt ook door de eerste trombonist gespeeld.
Elegy 1 kent in het begin een mooie homogene basklank, al horen we hier en daar snel een minder geslaagde klankbalans. Ad Arma opent met alle overtuiging van de wereld. Het tutti voor het lento klinkt net niet uitgebalanceerd. De solisten in het lento laten een prachtig geluid horen. De snelle euphoniumsolo in 331 is van kwikzilveren kwaliteit. In het doppio più lento kiest dirigent Jaap Musschenga voor een veiliger dynamiek dan superzacht, toch zijn niet alle soli even helder aanwezig. De EbBas-solo ligt in een prettige balans. Elegy 2 kent een serene sfeer. De klank in de alten+flugel zou hier nog wat meer mogen stralen, binnen het pianissimo. Het poco stringendo resulteert in een jubelende klank die door de dirigent tot in de puntjes is uitgebalanceerd.