Verplicht werk of niet!
De discussie over de kwaliteit van menig teststuk is niet van de laatste jaren.
50 jaar geleden.
Plaats: The Royal Albert Hall.
Datum: 14 oktober 1967.
De bands speelden en Black Dyke Mills Band, onder leiding van Geoffrey Brand won de competitie. Het teststuk, Rhapsody, Journey into Freedom van Eric Ball. De juryleden, Eric Ball, Gilbert Vinter en Frank Wright waren het erover eens: deze uitvoering verdiende het omdat ’er muziek in zat”. Een stuk als dit heeft de tand des tijds doorstaan en is later via de website van Brass Band Results uitgeroepen als meest populair test stuk van die tijd. Ball zelf was van mening dat het stuk een soort aanklacht was tegen de industrialisatie van de mens. De mens staat oog in oog met het monster wat hijzelf heeft gecreëerd.
De populariteit van het stuk werd wederom bevestigd door de keuze van de British Bandsman lezers in 2012. Tijdens het gekozen programma gaf de Black Dyke Band een uitvoering in de Symphony Hall in Birmingham. Het stuk was door de meeste lezers uitverkozen. Waarom is het ene teststuk dan zo boeiend en het andere wil je ritueel verbranden? Een vreemde gewaarwording was het toen uw schrijver, aanwezig tijdens de Europese Brass Band Kampioenschappen in Bergen, Noorwegen, na twee uitvoeringen van Aubade, Dawn Songs of the Fabulous Birds van Torstein Aagard-Nilsen, de zaal verliet om terug te keren bij de eigen keuze werken. Daar werd hij getrakteerd op Concerto Grosso en Apocalyps van Derek Bourgeous.
Was dat stuk dan nietszeggend? Was het anders? Was het te gewaagd? Waarschijnlijk voor uw lezer een combinatie van alle drie. Het spreekwoord zegt: Wat de boer niet ziet, dat vreet hij niet!” Dat zal het dan wel zijn. Het was een hele kluif om deze fluitende vogels op hun juiste waarde te schatten. Nu moet er direct een kanttekening bij geplaatst worden, twee jaar later werden er flesjes water gebruikt om nootjes ten gehore te brengen en gek genoeg was dat dan weer wel aantrekkelijk. Zoveel soorten, zoveel smaken. Wellicht zijn andere mensen in Bergen wel gegrepen door het stuk want de zaal was toch redelijk vol.
In 2002, tijdens de Nationals, werd het stuk van Jan Van Der Roost, Albion, gespeeld. Voor velen die ik sprak: één bonk herrie! Dat was dan weer een stuk wat op mij een grote indruk maakte. Niet in de laatste plaats vanwege de slagwerkpartij die, wanneer je naar de muziek keek, veel weg had van een krentenmik met een overdaad van krenten in het beslag. Een ongelofelijk intro, een veldslag, Albion, deed zijn naam eer aan.
Waarom zegt het éne teststuk je dan meer dan het andere? Over smaak valt niet te twisten!
De moeilijkheidsgraad is ook een onderwerp van voortdurende discussie. Wat is moeilijk en wat is makkelijk? De ene flugelist heeft geen enkele moeite met de vertolking van de flugel solo in Concert Grosso, terwijl de ander nachten wakker ligt. Waarom? Het zijn dezelfde nootjes! Ik chargeer het, ik weet het! Natuurlijk zijn wij niet allemaal zo goed als Philip Cobb, David Childs of James Shepherd! Dat hoeft ook niet, je best doen en alles geven, meer kan ook niet. Toch zijn deze mannen, en ik noem er maar drie, ooit begonnen te spelen.
Natuurlijk had David zijn vader en oom, maar hij moest het wel zelf doen. Ik weet uit betrouwbare bron dat het niet altijd even makkelijk was voor hem en dat hij een harde leerschool had. Hij had het doorzetting vermogen om nog beter te zijn dan zijn vader, wat in de jaren 80 en 90 voor onmogelijk werd gehouden.
Ook de groten der aarde hebben zich een slag in de rondte geoefend op stukken als Spiriti, St. Magnus, Chain, The Essence of Time, The Year of the Dragon en ga zo maar door! Wanneer de discussie losbreekt of het landelijke teststuk de kwaliteit heeft om ook Europees te gaan wedijveren begeeft men zich op glad ijs. Hoe meer nootjes, hoe beter? Hoe sneller, hoe beter? Ik ben van mening dat ‘er muziek in moet zitten’ En of er nu 13/4 of 17/8 maten in zitten, het zal wel! Een componist van een teststuk vertelde mij eens dat hij het stuk liet controleren door een collega en die gaf aan dat de maatsoorten moeilijker moesten. Dus kwamen er 12/16, 1/4 en meer van dat soort ongein in het stuk. De muziek veranderde niet, het leek alleen een stuk moeilijker!
De opmerking van Frank Wright houdt nog steeds stand: Er moet muziek in zitten! Geef uzelf de ruimte om tijdens een competitie, landelijk, regionaal of Europees, muziek te zoeken in de stukken die gespeeld worden. Zo nu en dan zult u geraakt worden door die éne maat of solo. En daar gaat het om…