Verplicht werk 4e divisie: Second Suite vol volkswijsjes
Het afgelopen jaar heeft de organisatie van de Nederlandse Brassband Kampioenschappen de regels voor deelname in de 4e divisie versoepeld. Daarmee is deze divisie een open klasse geworden, waar ook 5e divisie orkesten en jeugdorkesten hun opwachting kunnen maken. De negen deelnemende bands zullen allemaal een behoorlijke kluif hebben aan het verplichte werk, Second Suite in F van Gustav Holst in een bewerking van Sydney Herbert. Niet voor niets geeft het groot repertorium van het RIC aan dat dit werk ooit werd beoogd voor de 2e divisie.
De Second Suite in F werd oorspronkelijk geschreven in 1911 voor harmonie-orkest en in 1922 voor het eerst uitgegeven. In deze periode was Holst erg geïnteresseerd in de volksmuziek en hij verwerkte maar liefst zeven folk tunes in zijn tweede suite. De suite bestaat uit vier delen: March, Song without Words, Song of the Blacksmith en Fantasia on the Dargason.
March
De opening van de Suite is een simpel motief van de eerste vijf noten van een grote tertstoonladder. Eerst in het groot koper, gevolgd door het klein koper. Uit het motief wordt een typische Britse brassbandmars opgebouwd waarbij de melodie is ontleend aan het morrisdance liedje Glorishears. Voor de tweede melodie, ingezet solo op euphonium, koos Holst Swansea Town. De complete band speelt een herhaling van deze melodie, alvorens we in het trio van de mars terecht komen. Opvallend is daarbij dat de toonsoort van het trio anders dan gewoonlijk in een mars wijzigt naar de mineur variant van de subdominant. Ook de maatsoort wijzigt naar zes-achtsten. Claudy Banks is hier gebruikt als melodie. De mars eindigt met een Da Capo waarin de eerste twee melodieën worden herhaald.
Song without Words
Het contrast kan bijna niet groter zijn, wanneer het tweede deel geheel gedempt start en de toonsoort van F-dorisch introduceert. I'll Love My Love is de prachtige melodie die zeker niet te slepend mag worden gespeeld. Holst schrijft Andante voor. De herhaling van de melodie heeft een fraaie omspeling en mondt uit in een fermate, die gelijk de climax vormt van dit deel.
Song of the Blacksmith
Deel drie vormt een ritmische uitdaging waarbij de complete band na de tel wordt geacht te spelen. Ook de veelvuldige wijzigingen tussen 3/4 en 4/4 zorgen voor speelse en opgewekte muziek. Holst gebruikt hier compositietechnieken die later vrij kenmerkend voor zijn muziek zouden worden en ook in The Planets zijn terug te horen. De gebruikte melodie A Blacksmith Courted Me.
Fantasia on the Dargason
In het laatste deel van de suite speelt Holst met twee melodieën uit The Dancing Master, een werk uit 1651 van John Playford waarin de muziek en de instructies voor Engelse Country Dansen te vinden zijn. Allereerst horen we verschillende instrumentaties van de Dargason, alvorens Greensleeves wordt geïntroduceerd. Door slim gebruik te maken van hemiolen weet Holst de melodieën samen te brengen, de een in 6/8 maatsoort, de ander in 3/4. Het deel eindigt met een duet tussen het lage en het hoge koper. Een verwijzing naar het begin van de suite. De betekenis van de Dargason is in de loop van de tijd gewijzigd. Oorspronkelijk lijkt het de naam van een mytische beer in Ierland te zijn geweest.
De uitdaging voor elk van de negen dirigenten is om in elk deel de juiste sfeer te treffen en de band, gezien de totale lengte van de suite, goed over de eindstreep te krijgen. Daarvoor is een zorgvuldige afweging van de tempi en de dynamische reikwijdte essentieel.