In gesprek met: Rodin Rosendahl

Laatste update om 19:50 op Tuesday, 25 September

Start
Mijn geboortedorp is Grave in Brabant, maar al snel verhuisde ons gezin naar Drenthe. Ik kom niet uit een muzikaal gezin, zoals je in de muziekwereld vaak ziet. Ik heb de muziek niet met de paplepel ingegoten gekregen. De plaatselijke fanfare ‘De Bergklanken’ in Berghuizen heeft mijn moeder gevraagd of mijn broertje en ik lid wilden worden bij de plaatselijke fanfare. Daar zijn we samen besmet geraakt met het muziekvirus, met een professionele carrière tot gevolg.

Ik ben begonnen met bugel spelen, maar na een paar maanden kreeg ik van Johan Gerkes (mijn eerste docent) het advies om euphonium te gaan spelen. Daarna kreeg ik les van bugeliste Emiek Kasimier, bij haar heb ik mijn D examen gehaald. Emiek heeft voornamelijk met mij gewerkt op techniek en technische ontwikkelingen in het spel. Hiervoor werden voornamelijk lesmethodes van Arban en etudes zoals van Hering gebruikt. Verder hebben we veel solorepertoire behandeld.

Voorbeeldfunctie
Mensen die een voorbeeldfunctie vervulden in mijn jeugd? Dat is niet moeilijk, er zijn twee personen die veel voor mij betekend hebben: Nico Sieffers en Perry Hoogendijk. Nico Sieffers was de dirigent van het Drents Jeugd Orkest, de harmonie waar ik vanaf mijn 14e jaar bij heb gespeeld. Hij heeft me veel kansen gegeven. Ik werd al snel sectieleider en mocht regelmatig soleren met het orkest, wat op die leeftijd natuurlijk fantastisch is. Na het Drents Jeugd Orkest en het Nationaal Jeugd Fanfare Orkest ben ik vanaf september 2010 bij Brassband Rijnmond begonnen te spelen. De eerste paar maanden als invaller voor de Nederlandse Brassband Kampioenschappen en daarna als lid van de vereniging. Brassband Rijnmond was mijn eerste kennismaking met de brassbandwereld, wat natuurlijk best een klein beetje raar is voor een euphoniumspeler.

Daarnaast is Perry Hoogendijk, mijn docent aan het Conservatorium van Amsterdam (CVA), ontzettend belangrijk voor mij. Na mijn D-examen ben ik in gesprek gegaan met Emiek Kasimier en mijn muziekdocent aan de middelbare school. Ze hadden beide de gedachte dat een professionele muzikale carrière voor mij een vervolgstap kon zijn na het middelbaar onderwijs. Ik heb daarna een aantal proeflessen genomen bij docenten aan verschillende conservatoria. Tijdens het laatste jaar van mijn VWO, heb ik bij Perry Hoogendijk de vooropleiding voor het conservatorium gedaan. Deze keuze heeft mijn carrière sterk beïnvloed. Perry heeft mij echt gevormd als professionele muzikant.

Conservatorium van Amsterdam
Het Conservatorium van Amsterdam (CVA) bood geen specifieke euphonium opleiding aan. Perry (tubaist van het Concertgebouworkest) was altijd mijn docent en dit heeft goed uitgepakt. Tuba en euphonium liggen in de basis redelijk dicht bij elkaar. Vanaf mijn 2e jaar ben ik ook lessen gaan volgen bij Steven Mead in Manchester. Ik ging drie tot vier keer per jaar een paar dagen naar het Royal Northern College of Music. Van Steven heb ik ook ontzettend veel opgestoken. Het bijzondere is dat ik vanaf vorig seizoen zelf ben begonnen met het lesgeven aan de euphoniumstudenten van het CVA, samen met Perry. Naast mijn leraar is hij nu mijn collega. Ik verzorg ongeveer drie kwart van hun lessen en Perry geeft ze één keer per maand les. Een geweldige samenwerking! En hiermee is er nu wel een specifieke euphonium-opleiding in Amsterdam. Ik heb nu 2 hoofdvakstudenten en hoop op termijn de klas uit te breiden. Mijn broer Zoran is inmiddels ook professioneel bezig in de muziek, hij rondt dit jaar zijn hafa-directie examen af aan het CVA.

Gehoorproblemen
Voor mij is afgelopen seizoen een drama geweest. Ik heb in totaal negen maanden niet kunnen werken door Hyperacusis (overgevoeligheid) en Tinnitus (oorsuizen of bijvoorbeeld een piep in je oren). Voornamelijk de Hyperacusis die ik sinds vorig jaar juni kreeg, hield mij erg tegen. Je kunt geen geluid meer verdragen bij die overgevoeligheid, wat natuurlijk de nachtmerrie is voor iedere muzikant. Een één op één gesprek in een stille ruimte, was al te hard voor mijn oren. Het is erg confronterend, dat je na zeven jaar keihard gewerkt hebt, er vervolgens achter komt dat je in één keer niks meer kunt. Ik heb in die periode best vaak gedacht dat mijn carrière voorbij was.

Herstel
Bezoekjes aan verschillende ziekenhuizen leverden niks op. Het enige wat hielp, was rust nemen en de geluidsbelasting heel rustig weer opbouwen. Het frustrerende was dat dirigeren met oordoppen in wel lukte, maar zelf spelen nog niet mogelijk was. Na langzaam alles weer opbouwen kon ik begin mei
2018 fulltime aan de slag bij de Marinierskapel. Geweldig natuurlijk! Het is goed met mijn andere werkzaamheden te combineren. De Tinnitus is er nog steeds, maar gelukkig in beperkte mate. De overgevoeligheid is voor het grootste gedeelte hersteld. Mijn gehoor verbetert zich nog iedere dag. Maar het blijft uitkijken en op zijn tijd met oordoppen spelen of dirigeren.

Cultuur
Ik denk dat we een sterke brasscultuur hebben in Nederland en dat we die moeten bewaken. Dit begint onder andere bij de amateurverenigingen, die de jeugd moeten blijven stimuleren om een instrument te bespelen. Extra geld voor cultuur is altijd goed, maar het moet wel naar de goede projecten gaan. Ik zou graag zien dat er veel geld wordt geïnvesteerd in de jeugd, zodat die in aanraking blijven komen met muziek. Ook is dit belangrijk voor de doorstroom blijft naar de professionele wereld en de top. Veel blazers uit de symfonieorkesten komen uit de blaasmuziek.

Toekomst
De combinatie van musiceren en dirigeren is geweldig. Ik vind het zelf maken van muziek nog steeds het leukst om te doen, maar dirigeren is ook een ontzettende uitdaging. De combinatie en afwisseling van spelen, dirigeren, lesgeven en soleren houden mij scherp en fris.